Tover

Haar moedermelk was besmet met verdriet en onvervulde dromen

welk ik gulzig tot mij nam dat was niet te voorkomen

Wanneer men laaft aan deze bron dan voedt men zich met tover

van liefdevolle onbevangenheid blijft niet zo veel meer over

Het bijtend zuur van eenzaamheid verpantsert het gemoed

Zodat licht en zacht en vriendelijkheid er niet meer zo toe doet

 

Bij 1 denk ik aan mijn kleine teen

Bij 2 zie ik een scheepje varen op de zee

Bij 3 voel ik mijn geschaafde knie

Bij 4 drijf ik weg in een rivier

Bij 5 omarm ik een stevig wijf

Bij 6 droom ik weg tijdens de les

Bij 7 hoop ik nog een tijd te leven

Bij 8 heb ik veel te lang gewacht

Bij 9 alweer kletsnat door alle regen

Bij 10 zal ik haar weer eens gaan zien

 

Zolang hij telt en dit verwoord schetst hij beelden met gedachten

Zo ver-taalt herinnering waarom zou hij langer wachten

Pak nu een potlood, pen of stift en een vogel is geboren

Die vliegt verkreet zijn hunkering niets gaat daarvan verloren

De bomen in het grote bos, de mol diep in de grond

De zeven dwergen op een rij. Het gaat van mond tot mond

De egel en een baviaan, de koeien loeien luid

De boer rent uit zijn boerderij verontrust door dit geluid

– nieuwsflits-

Een nijvere boer uit Smilde .

Hoorde een vogel die gilde

zijn koeien renden vrij

ze loeiden zo blij

maar dat was niet wat hij wilde

-einde bericht-

O jee pen en hand en dromend brein, wat bracht je daar te weeg

Een boze boer, zijn zure wijf wensten beiden dat jij zweeg

Wacht ik schrijf snel een glooiend land, de zon streelt korenaren

In mijn hand een toverstaf, dát beeld ga ik bewaren

O ja, nog voor mijn hand te slapen gaat schrijf ik nog even snel

’n lief, ’n poes een baby kind en zoveel zoveel meer

maar dat komt nog wel